Zoals je in het vorige blog hebt kunnen lezen heb ik veel moois gezien in Oeganda deze dagen, maar ook waren daar de eerste tranen..
Leven en dood zit soms dicht bij elkaar en dat is behoorlijk confronterend. Ik kies er bewust voor om een realistisch beeld te scheppen van het werk in een wees-en opvanghuis. Ik doe er niet dramatisch over, het is zoals het is. Meer dan je inzetten en je best doen kun je niet doen.
Als ik de volgende ochtend aan het begin van mijn dienst weer in de kamer van de prematuurtjes kom is de situatie ineens verre van rustig. Baby Martha wordt vastgehouden, met haar hoofd wat omhoog, want als ze haar plat leggen, krijgt ze niet veel lucht. Ik schrik ervan! Zo kan de situatie van zo’n kleintje toch ineens drastisch veranderen. De fontanel heb ik nog nooit zo duidelijk gezien en dat is geen goed teken en duidt op uitdroging. Ze ziet er niet goed uit en je ziet haar vechten.. De sondevoeding van kwart voor 9 doen we samen en ook het verschonen. Hierna houdt ik haar vast en gaat de nachtdienst naar huis om te slapen. Op dat moment komt de eigenaresse (Els) ook net binnen om te kijken hoe het gaat. Ze ademt op dat moment erg onrustig en Els gaat bij de buren kijken of we terecht kunnen voor een infuus. Ze hoopt dat er dit keer eens geen lapzwans aan het werk is 😉
Terwijl Els weg is lijkt Martha te stoppen met ademen. Het duurt een paar tellen en we beginnen wat te duwen op haar borstkasje. Gelukkig, na een paar tellen gaat ze weer ademen. Dit lijkt echt een eeuwigheid te duren.. We zijn best geschrokken, maar op dat moment komt Els dat we nu gelijk kunnen komen. Gelijk loop ik met Martha in mijn armen mee naar de clinic en daar is dit keer een vrouwelijke dokter. Ze knoopt een elastiekje om het beentje van Martha en klopt wat op een bloedvat. Het infuus inbrengen lukt gelukkig in 1 keer, maar Martha geeft geen krimp en dat is geen goed teken. Terug krijgt ze via het infuus antibiotica en een infuus tegen het uitdrogen.
Terug in Amecet wordt ze geinstalleerd in een wipper zodat ze schuin omhoog ligt en in doeken gewikkeld. Mijn opdracht: haar vandaag 1-op-1 in de gaten houden. Ze ligt ook aan de hartsaturatie ademhalingsapparaat en krijgt zuurstof. Zoveel slangen in zo’n klein lichaampje.. Daar zit ik dan. Uren te kijken naar haar ademhaling en hartslag. Tot het einde van de ochtend is dit behoorlijk stabiel en ik geef haar sondevoeding en verschoon haar. Een hele onderneming voor zo’n klein zwak lichaampje. Ook erg oppassen, met al die slangetjes. Hierna wordt haar ademhaling wat onrustiger en rond half 1 stijgt en zakt de hartslag erg snel, van 135 naar 65 in een paar seconden en weer terug, een keer op 5. Eerst roep ik een collega, ik ben namelijk veel alleen in de kamer en hierna laat ik een briefje naar Els brengen met de situatie en wat ik het beste kan doen.
Gelukkig komt ze snel en terwijl ze naar haar kijkt stopt ze met ademen. Ze pakt haar op en duwt op haar borstkas. Ze kijkt ernstig en zeer zorgelijk en zegt meerdere malen dat ze denkt dat ze gaat en dat we haar aan het verliezen zijn. Ze luistert naar de hartslag en deze is er nauwelijks en gaat erg langzaam. Nog steeds ademt ze niet. Ik barst in snikken uit. De paniek en wanhoop overvalt me, als ik kijk naar dat levensloze lichaampje. Kom op, vecht!! Dan krijgt ze van die cheyne stockes ademhalingen en na een tijdje gat haar borstkas weer op en neer. De tranen rollen en ik ben echt even van slag. We dachten echt dat we haar kwijt waren..
Wat ben ik trots op dit kleine vechtertje!!! Wauw!! Drie weken oud en al zoveel doorstaan..
Els gaat de dokter halen in de clinic en deze raadt een ander infuus aan en nog een andere antibiotica en ieder uur 10 ml ORS naast de 15 ml melk om de 2 uur. Hierna zakt en stijgt haar ademhaling nog wat, maar na een paar uur is ze stabiel en ligt ze lekker te slapen. Het liefst zou ik haar in mijn armen nemen, om zoveel mogelijk warmte en liefde te kunnen geven, maar met het steeds geven van de sondevoeding is dat niet handig.
Dit is duidelijk mijn heftigste dienst tot nu toe..